LUCIENNE STASSAERT
VROEGER
"...Net als Giacometti streeft Stassaert naar de uiterste eenvoud, naar de essentie van een menselijk figuur in de ruimte. Zowel in tekeningen als in haar schilderijen stelt Lucienne Stassaert menselijke figuren voor. Men zou kunnen verwachten dat het thema van de eenzaamheid aanleiding wordt om slechts één figuur uit te beelden...Meestal toont zij een paar en soms drie of vier figuren samen. De eenzaamheid wordt echter op een andere manier opgeroepen. Want van deze figuren is er altijd slechts één lichamelijk aanwezig, terwijl de andere eigenlijk schimmen zijn, personen waar de hoofdfiguur aan denkt. Daarom ook is het gezicht van al deze figuren steeds vaag gehouden. " " Lucienne Stassaert tekent en schildert figuratief, maar de inhoud van haar werk is abstract. Zij tekent geen herinneringen, maar de herinnering. Zij tekent geen eenzame mensen, maar de eenzaamheid. Hier wordt nergens de visuele werkelijkheid nagebootst. Hier wordt de innerlijke realiteit blootgesteld. Daarom is dit werk zo sterk met emotie geladen." Willem M.Roggeman
« Zij geven de indruk overzichtelijk én landschappelijk te zijn, lijken geschilderd van op een zekere hoogte, van op een berm, noem het een mentale vluchtheuvel.Vele van die schilderijen zijn bovendien opgedeeld in parallelle geordende percelen, beplant en bewerkt met kort gemaaide gewassen van verf, avondgroen en dicht, soms geschramd blauw met een kwetsuur van wit dat deint en uitdeint. Opvallend ook hoe verschillende territoria en percelen op het doek werden ingevuld met erg van elkaar verschillende temperamenten, windrichtingen en structuren van groene en blauwe verven die ondermeer – binnen de verkaveling van het doek – ritmisch bijzonder wreed met elkaar kunnen contrasteren en overhoop liggen. »
«... je ontmoet in haar verbeelde landschappen afzonderlijke silhouetten onderweg of wachtend naast een weg. Zij staan er frontaal of in zij-aanzicht, als pionnen op een afgeblot schaakbord verspreid. Ook ontmoet je solidaire silhouetten in groep. Het lijken gemetselde blauwe pelgrims aangevreten door een streep schor krijt van wit en vormen muurtjes van getaande sluitstenen, gesnoeide hagen langs de weg van onmacht en vergankelijkheid telkens van een eensluidende en eenvormige eenzaamheid.» Roger de Neef
LATER